Vanochtend ging een moeder met haar dochtertje naar de huisarts in een gezondheidscentrum in Almere. Het oog van het meisje viel op de kerstboom pal tegenover de ingang. Na het bezoek liepen ze er bij het naar buiten gaan weer langs en vroeg het meisje: "Mama, waarom heeft die boom een puntmuts op?“
Ik glimlachte en vroeg me aangenaam verwonderd af vanuit welke beleving het meisje de boom bezag. Had ze net gelezen over kabouters, kerstman of Sinterklaas? Was het een kind uit een andere cultuur? Had ze buiten iemand met een puntmuts zien lopen?
Thuis zoekt Google voor mij op waarom er op een kerstboom een piek zit. Ik lees over Germanen die midwinter vieren, het weer langer worden van de dagen. Dat deden ze onder andere door rode appels in groene bomen te hangen, als teken dat het vruchtbare seizoen weer terug gaat keren. Ook bovenin werd een appel gespietst. En ik lees over pieken die er eerst uitzagen als de kerststerren boven de stal.
Toch vind ik een puntmuts bovenin de boom wel charmante kinderlogica met nog symbolische waarde ook. Het staat voor verbeelding: je vraagt je gelijk af welk verhaal er achter die muts zit. Laat iedereen daar maar eens lekker zijn eigen verhaal bij verzinnen!
Zo moge het zijn.
De kinderen van een Indische broer en zus vragen hun ouders naar het Indische verleden van hun opa. Opa heeft echter nooit verteld over die tijd: de herinneringen waren voor hem te pijnlijk. Broer en zus hebben er een gewoonte van gemaakt om aan hun jaarlijkse, gezamenlijke kerstdiner met de kinderen een thema te verbinden. Dit jaar vragen ze mij om een luchtig verhaal over de Indische tijd die hun vader heeft meegemaakt.
In eerste instantie houd ik de boot af, omdat het mij een onmogelijke opdracht lijkt: hoe kan ik luchtig vertellen over marteling, gebrek en angstige kinderen aan een feestelijk kerstdiner? Maar broer en zus dringen aan en ik duik in de autobiografische stukjes die ik ooit schreef voor de LV-INOG, een zelfhulpgroep van de Indische Na-Oorlogse generaties. Daar blijken ook mooie stukjes tussen te zitten over vergelijkingen tussen kerst in het Japanse concentratiekamp en kerst in ons Indische gezinnetje in Nederland. Ik zeg toe.
In de ochtend van 7 november begin ik te knippen en plakken op mijn computer en zet de radio aan zachtjes aan als achtergrond. Geschokt luister ik hoe Donald Trump de Amerikaanse presidentsverkiezingen wint. Hij geeft stem aan mensen die bang zijn voor Mexicanen, moslims, innoverende, groene industrie en alles wat anders is dan ze gewend zijn. Stemmen en regeren vanuit angst; kan dat leiden tot een zich stabiel ontwikkelende wereld voor iedereen, vraag ik mij af?
Ondertussen probeer ik mij te concentreren op de vooroorlogse rangen en standen maatschappij in Indië, waar veel gemengdbloedige Indo's zich krampachtig afzetten tegen de 'inlanders' (zoals de Indonesiërs toen werden genoemd). En waar hun koloniale, Nederlandse meerderen zich op hun beurt weer afzetten tegen hen. Het leidt tot een eeuwen lang systeem van misstanden. De Japanners maken er hardhandig een einde aan en zetten westerlingen in concentratiekampen, gebruiken andere volken als dwangarbeiders of nog anders. Met uiteraard nieuwe trauma's tot gevolg. Na de Japanse capitulatie volgen Indonesische vrijheidsstrijders het voorbeeld, vaak even wreed. Het lijkt een vicieuze cirkel die Yoda uit Starwars zo mooi verwoordde: fear leads to anger, anger leads to suffering.
Mijn opa pakte de dingen op zijn eigen vierkante centimeter anders aan. Tijdens zijn werk als opzichter in de steenkoolmijnen van Sumatra behandelde hij de daar te werk gestelde gevangenen en de Javaanse arbeiders altijd met rechtvaardig, respect en mensenliefde. Als dank brachten hun families met Kerst altijd lekkernijen aan huis. In zijn vrije tijd leerde hij ook graag van hen hoe hij rijstlepels kon maken van kokosnoot, welke bladeren uit de jungle je kon eten of gebruiken voor werktuigen, etc. Zo maakte hij vrienden in alle lagen, elkaars talenten ontwikkelend.
In de spaarzame dagen dat hij met zijn oudste zoon samen was in het mannenkamp, leerde hij op zijn beurt aan zijn zoon hoe te (over)leven. Welke bladeren en insecten van de jungle je kon eten, altijd je drinkwater koken maar bovenal: zorg goed voor je vrienden en zelfs voor je vijanden, want dan vergroot je de kans dat zij voor jou zorgen. Opa stelde zich zelfs naar de Japanse soldaten altijd met respect op, "want die zijn ook maar gestuurd en hebben thuis ook een familie".
Kort daarop werd hij verraden en afgevoerd naar een strafkamp, waarvan het niet de bedoeling was dat de gevangenen het zouden overleven. Maar de Japanners konden niet zoveel soldaten missen om al die gevangen, westerse burgers te bewaken. Dus trainden ze jonge, lokale Indonesiërs voor dat werk. Zo ook in opa's strafkamp. Maar onder de bewakers zaten dus ook voormalige mijnwerkers of hun kinderen. Door hun toedoen werd mijn opa steeds net niet de eerstvolgende voor de dagelijkse martelingen en executies. Met twee anderen overleefde hij dat kamp. Ziek, uitgemergeld en als dagelijkse getuige van het lot van de andere gevangenen. Maar na de capitulatie verboden de Indonesische vrijheidsstrijders de bevolking om voor mijn opa te zorgen op straffe van... Het zoontje van de Chinese slager die mijn opa vroeger vlees toestopte na de jacht op wilde varkens, waagde echter zijn leven en bezorgde een noodkreet van mijn opa in Padang bij mijn opa's oudste dochter (slechts een uur of zes over onverharde wegen door een jungle vol onafhankelijkheidsstrijd). Mijn tante rende met het briefje naar een regiment Gurka's en ternauwernood kon mijn opa worden ontzet.
Terug naar het kerstverhaal voor de Indische broer en zus. Nee, mijn opa's verhaal vind ik te heftig voor kerst en ik knip het eruit. Wel een stukje over hoe mijn opa's gezin in Nederland voor het eerst kerst vierde: opgevangen in een vakantiedorp, met door de kerk gedoneerde ingrediënten voor het kerstdiner. Maar vooral: samen. Iets wat in jaren niet meer was gebeurd en ook jaren door politionele acties (= Indonesiës onafhankelijkheidsstrijd) niet meer zou gebeuren. Genietend van de liefde voor elkaar en dankbaar voor de naastenliefde van onbekende Nederlanders.
Misschien moeten we elkaar vaker dit soort verhalen vertellen over leven vanuit liefde als alternatief voor leven vanuit angst. Juist in deze dagen.
Zo moge het zijn.
Een boek schrijven over hoe inspirerende leiders dat inspireren toch aanpakken, is één ding. Maar dan moet je dat boek ook nog eens inspirerend aan de man brengen…
Nou heb ik van inspirerende mensen in mijn omgeving best geleerd om creatief na te denken en allerlei kansen, associaties en partijen aan elkaar te knopen tot een mooi concept. Dus ging ik eerst eens met mensen praten.
Een LV INOG-bericht tref ik vanochtend in mijn Inbox, een bericht van Indischen die zijn opgegroeid bij ouders die de Tweede Wereldoorlog in Nederlands Indië meemaakten en die daar nog dagelijks de gevolgen van voelen. Er was een tijd dat ik kind aan huis was bij de vereniging en zelfs dat ik er in het bestuur zat. Omdat we elkaar met een half woord begrepen, lief en leed deelden en elkaar hielpen en ondersteunden, was de onderlinge verbondenheid diep. Ook nu nog, hoewel ik er al jaren niet meer kom. Mijn eigen verwerkingsproces is goeddeels afgerond (voor zover dat ooit kan) en mijn leven is verder gegaan naar andere mooie en moeilijke dingen.