Begin dit jaar begon ik enkele dagen in de maand als redacteur/fondsenwerver voor Stichting de Vrolijkheid te werken. Ik tekende levensverhalen van jonge vluchtelingen op, schreef de themaverhalen van hun theaterproducties en de fondsaanvragen ervoor. Waanzinnig inspirerende opdrachten voor een waanzinnig inspirerende doelgroep: de kinderen en jongeren in de Flevolandse asielzoekerscentra.
Maar de Vrolijkheid is een netwerkorganisatie: een paar betaalde coördinatoren zetten heel veel lokale kunstenaars en vrijwilligers in om allerlei mooie dingen te organiseren voor en vooral met de kinderen en jongeren in onze azc’s. In de dagelijkse praktijk betekent dat voor mij een dagelijks bombardement aan e-mailberichten.
Uit mijn vertelvoorstelling Mami Wata komende zondag & 22 juni:
"Die nacht stormde het. De golven leken huizenhoog en denderden op het strand. Afiba woonde in een vissersdorpje in Afrika in een huisje aan het strand en hij luisterde naar het gedreun van de golven.
’s Morgens kwamen de vrouwen uit het dorp naar Afiba’s huisje. Het enorme, ijzeren schip van Afiba’s papa, van Baba, was leeg op een zandbank gezien. Zonder Baba. De vrouwen zeiden tegen zijn mama dat Baba wel zou zijn meegenomen door Mami Wata, de koningin van de zee.
Thuis? Wat is dat? In je eigen huis zijn? Of onder geliefden zijn? Of nog anders: kunnen doen wat je wilt? En als je nou je huis en thuisland moet verlaten? Wanneer voel je je dan nog thuis?