Verslaafd. Nog niet eens zo lang geleden, in 2001, nog voordat ik begon met Woorden over Leven. Aan computerspelletjes spelen. Hoe simpeler, hoe verslavender. Vaak tot vier uur ’s nachts, met alle gevolgen van dien. Gelukkig leerde ik ermee om te gaan: alleen spelen als beloning na werken, alleen als ik er echt zin in had en nooit als vlucht voor iets waar ik geen zin in had. Dus: luisteren naar mijn hart. Van tevoren een wekker zetten tot wanneer ik mocht spelen. En als ik toch als vlucht zat te spelen, dan moest ik van mezelf onmiddellijk switchen naar mijn dagboek en alles opschrijven wat me dwars zat. Meestal bedacht ik dan al schrijvend een oplossing voor wat me dwars zat en dan verdween ook acuut de wens om te spelen; dan wilde ik aanpakken en doen wat goed voelde. Op zeker moment durfde ik het aan om de spelletjes van mijn pc te verwijderen en als beloning iets anders te gaan doen: een rondje park hardlopen, een echt lekker lunchbroodje maken, even wat zangoefeningen doen. Gewoon tussen het werk door.
P.H. Fredriksz: De zwervende Indo, over de man die steeds weer een nieuw thuis opbouwde: landelijk Java, dodenspoorlijn in Birma, koloniaal Batavia, Chinees dorp op Sumatra, de rimboe van Nieuw Guinea, wederopbouwend Nederland en immigratieland Australië. Elk huis vroeg een prijs…